Sophie Schut op pad met Energie van Utrecht

Niet koken of schilderen, maar in het bestuur zitten van een energiecoöperatie: dat was de hobby waar de nieuwe directeur van Energie van Utrecht, Sophie Schut, eindeloze uren aan besteedde en wat haar enthousiast maakte om naar de functie te solliciteren. Maar het was slechts één van de factoren die haar bij uitstek geschikt maakte voor deze functie.

De slingerende weg naar Energie van Utrecht

Sophies weg naar energiecoöperaties begon toen ze jong was. Ze groeide op op een akkerbouw- en veeteeltbedrijf in Noord-Limburg, op iets wat we nu een kringloopboerderij zouden noemen. Haar vader zat in het bestuur van de landbouwcoöperaties en ook haar moeder was al jaren actief in allerlei werkgroepen om de landbouwsector te hervormen zodat boeren een goed inkomen konden krijgen. Ze was zich er toen niet van bewust, maar, zo stelt ze, “Ergens is er toch iets overgekomen dat je het beter samen kunt doen. De coöperaties in de landbouwsector zijn ook gebouwd omdat individuele landbouwbedrijven bepaalde dingen niet voor elkaar konden krijgen. En die zijn ook coöperatief gaan samenwerken om wel een vuist te maken. En om een eerlijk systeem te creëren waarbij je elkaar helpt en steunt in plaats van elkaar weer te beconcurreren.”

Maar zoals zoveel lessen die we van onze ouders leren, duurde het even voordat dit haar duidelijk werd. Met een aanleg voor wis- en natuurkunde ging ze eerst werktuigbouwkunde studeren, richting thermodynamica. Van daaruit werd ze snel de wereld van de energie ingetrokken. Ze werkte eerst als adviseur energiebesparing maar realiseerde zich al snel dat “als het echt leuk wordt en het tijd wordt voor de uitvoering, je er als adviseur niet meer bij wordt betrokken”. Daarom wilde ze meer aan de realisatie van projecten gaan werken. Dat bracht haar elf jaar bij Essent, waar ze in het begin werkte aan het verduurzamen van grootschalige elektriciteitsproductie, maar de laatste acht jaar werkte aan lokale energieoplossingen. Van daaruit ging ze zeven jaar naar de bouwsector, voor echt geïntegreerd projectmanagement, van ontwerp, bouw tot en met exploitatie, met de poten in de klei.

Tegen die tijd was ze al verhuisd naar Culemborg, waar ze zich weer aangetrokken voelde tot de energiewereld toen ze in 2016 betrokken raakte bij de groep die coöperatie Vrijstad Energie opstartte. Als bestuurslid besteedde ze vele vrijwilligersuren aan de groep. Op zoek naar een plek waar ze meer kon doen aan de realisatie van duurzaamheid, verlegde ze haar betaalde werk al snel weer naar energie en ging ze bij ENGIE (nu Equans) werken aan de warmtetransitie. Dit alles betekende dat toen de vacature bij Energie van Utrecht kwam ze wist dat ze moest solliciteren, want “Ik ben er eigenlijk al een aantal jaren echt van overtuigd dat we de energietransitie in coöperatief verband op een eerlijkere en snellere manier kunnen waarmaken”.

De afslag naar Energie van Utrecht?

Na enkele gesprekken met het bestuur was Sophie “er wel van overtuigd dat Energie van Utrecht een goed ingericht coöperatie is met de coöperatieve principes goed verankerd in de werkwijze”, iets wat voor haar een vereiste was. Coöperaties bieden volgens haar een gezonde tegenhanger van bedrijven. Coöperaties zijn eerlijker en “we gaan maatschappelijke problemen beter oplossen door coöperatieve principes te verankeren. Dat heeft te maken met de democratische zeggenschap, en met winst niet als doel maar als middel om weer je grotere doel – het klimaatprobleem – te bereiken”. Ze erkent echter dat “je het wel zakelijk moet aanpakken om succes te boeken”.

Sophie ziet energiecoöperaties als zeer belangrijk voor de energietransitie. Ten eerste omdat energiecoöperaties per definitie leden hebben en daarmee een gelegitimeerde achterban die hen helpt energieprojecten van de grond te krijgen. Deze leden werken ook vanuit hun intrinsieke motivatie en steken er veel waardevolle maar veelal onbetaalde vrijwilligersuren in, waardoor coöperaties zeer kosteneffectief zijn. Tot slot zijn energiecoöperaties “echt bottom-up, onafhankelijk gepositioneerde organisaties die eigenlijk zichzelf  een opdracht hebben gegeven om maatschappelijke doelen te bereiken. En dat is een hele effectieve manier, denk ik, om de energietransitie te maken”. En hoewel ze zich richt op energie, zou ze ook graag zien dat het coöperatieve principe meer worden toegepast op andere terreinen om allerlei maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Sophie: “Het coöperatieve model is een soort Barbapapa-model vanwege alle vormen die het kan aannemen om aan allerlei behoeften te voldoen.”

Verder op pad met Energie van Utrecht

Op de vraag waar ze met Energie van Utrecht naar toe zou willen, is Sophie van plan verder te gaan met de strategie die begin vorig jaar met alle leden is vastgesteld, waarbij de focus ligt op de drie pijlers van warmtetransitie, grootschalige elektriciteitsopwekking en slimme oplossingen (met name voor netcongestie).

Daarvoor moet EvU ook een “stabiele professionele organisatie met een min of meer vast team en daarmee nog wel wat flexibele inzet, kortom een stevig professionele club” worden. Ook hoopt ze de leden steeds meer waarde te brengen. Er is nu veel aandacht voor het starten van coöperaties en initiatieven. Dat kan natuurlijk doorgaan, maar EvU moet ook meegroeien met de leden om in latere ontwikkelingsfasen ook meerwaarde te bieden.

Ze ziet ook het coöperatieve verhaal vertellen aan andere actoren, zoals gemeenten, als een doel, gebaseerd op het aantal vragen dat ze van hen krijg. Vragen als: Wat is een coöperatie? Wat moet ik ermee? Hoe moet ik samenwerken? Zoals zij zegt, “In onze eigen bubbel weten we dat wel. Onderkennen we nut en noodzaak, maar daarbuiten is dat nog lang niet altijd even vanzelfsprekend.”

Uitdagingen op de weg voor deze optimist

De grootste uitdaging die Sophie voor zich ziet is natuurlijk de ambitie van meer duurzame energie waarmaken. Zoals ze zegt, “De opgave is zo groot. En er zijn ook zoveel partijen in de energietransitie bezig dat de coöperatieve boodschap wel eens een beetje ondersneeuwt ten opzichte van alle andere boodschappen van allerlei bedrijven, overheden en organisaties. Ik denk dat het wel nog hard werken is voor ons allemaal”.

Het omgaan met mogelijke politieke veranderingen zou ook een uitdaging kunnen zijn. Op dit moment is de provincie Utrecht bijvoorbeeld erg pro-lokale energie en coöperaties, maar de politiek verandert altijd. Zo zijn er binnenkort provinciale verkiezingen.

Als andere, meer intern gerichte, uitdagingen ziet ze bijvoorbeeld hoe de organisatie zo effectief mogelijk te maken is en hoe, in deze tijd van krapte op de arbeidsmarkt, mensen aan EvU te binden. Ze heeft er wel vertrouwen in dat mensen die iets maatschappelijk relevants willen doen zich aangetrokken zullen voelen tot de missie van EvU.

Tot slot zou Sophie graag zien dat coöperaties meer leden aantrekken, en uit een bredere groep mensen dan nu vaak het geval is, om hun gemeenschap beter te vertegenwoordigen en verschillende standpunten te horen, iets wat coöperaties alleen maar sterker kan maken.

Op de vraag of ze optimistisch is over het slagen van de energietransitie antwoordt Sophie: “Ik heb het gevoel dat er eigenlijk geen keuze is. Ik moet wel optimistisch zijn, want anders kan ik beter stoppen met alles – je kunt alleen met optimisme de juiste vaart erachter zetten.”

Laat een reactie achter