Gedeputeerde Van Essen over wind: “Nog meer ambitie, snelheid en daadkracht”
De provincie Utrecht heeft forse ambities voor de energietransitie: als gemeenten geen plannen maken voor windparken dan zal de provincie dat doen. De provincie ziet ook lokaal eigenaarschap, via coöperaties, als een onmisbaar onderdeel van deze windprojecten. Dat zei gedeputeerde Van Essen toen hij op 28 november de ALV van Energie van Utrecht toesprak.
Even voorstellen
Huib van Essen is sinds 2019 gedeputeerde namens GroenLinks, wiens portefeuille naast energietransitie ook ruimtelijke ontwikkeling, coördinatie omgevingsbeleid, milieu en bestuur omvat. Hij zit daarnaast namens het college van de provincie Utrecht in het IPO-bestuur en is de voorzitter van de adviescommissie over klimaat en energie in IPO, de samenwerking van de twaalf provincies.
In de tijd dat Van Essen gedeputeerde is, is de aandacht die de provincie aan de energietransitie besteedt snel gegroeid. Toen hij in 2019 begon telde het energieteam drie mensen. Ze hebben er nu ongeveer 30. Zoals hij zei, “ook in de financiële slagkracht is het gelukkig flink gegroeid. En ja, de ambitie is deze periode dat met nog meer ambitie en snelheid en daadkracht voort te gaan zetten” om de energietransitie te realiseren.
Meer windenergie
Meer windenergie is natuurlijk een van de dingen die hij wil realiseren. Hoe de provincie daarmee wil omgaan stond centraal in de toespraak van de gedeputeerde. Zoals hij aangaf heeft Utrecht het kleinste aantal molens van elke provincie van het land. Dat moet veranderen om te voldoen aan de afspraken die zijn gemaakt in drie Regionale Energie Strategieën (RES) die in de provincie liggen: U16, Amersfoort en een deel van Food Valley. Vanuit deze drie RESsen is er een toezegging om 2,4 terawattuur hernieuwbare energie op te wekken in 2030, en dat is al over zes jaar.
Volgens de gedeputeerde is hiervoor wind nodig, want “een betere balans tussen zon en wind is veel gunstiger voor efficiënt gebruik van het elektriciteitsnet en wind is ruimtelijk ook efficiënter. En ook als je alleen maar zon hebt, is natuurlijk het aanbod van elektriciteit door het jaar heen wel erg eenzijdig. Wat qua business case op een gegeven moment nadelig wordt.”
De oproep aan gemeenten om windprojecten te starten heeft echter sinds 2021 weinig succes gehad. Er zijn wat plannen aan de gang, maar “het aanbod blijft achter”. Om dit aan te pakken heeft de provincie een aanpak om gemeenten op weg te helpen.
Zoeken naar locaties voor windmolens
Als eerste stap heeft de provincie een Plan Milieueffectrapport (planMER) afgerond, dat “eigenlijk een milieustudie is om alle potentieel geschikte locaties voor twee of drie of meer windmolens tegen het licht te houden”. Dit rapport is begin januari, dus na de ALV, gepubliceerd. De aangegeven locaties mijden het Natuurnetwerk Nederland voor het grootste deel en houden rekening met wat de nieuwe normen voor geluid en slagschaduw hoogstwaarschijnlijk zullen zijn.
Gemeenten hebben het komende half jaar (tot juni) om met plannen te komen. Van Essen hoopt dat ze zelf plannen gaan maken, zodat de plannen van onderop komen, wat het beste past bij de regionale energiestrategieën. Maar “mocht dat niet zo zijn, dan zullen we als provincie ruimtelijke procedures starten” op de “meest kansrijke locaties, om te zorgen dat die 2,4 Terawattuur gehaald wordt”.
“Hé, hier ligt eigenlijk een mooie kans!”
Hij hoopt ook dat voor de locaties “die straks ook de meeste kans krijgen, dat daar ook lokaal een dynamiek ontstaat. En ik hoop met name ook met energiecoöperaties, zo van ‘hé, hier ligt eigenlijk een mooie kans. Hoe kunnen we het ook lokaal voor elkaar krijgen? En wat is daarvoor nodig?’”
Om die lokale dynamiek te stimuleren gaat de provincie het komende halfjaar ook een kader ontwikkelen voor lokaal eigenaarschap en door Provinciale Staten laten vaststellen voor eventuele projecten die ze zelf gaat realiseren. “Omdat wij er heel erg aan hechten, dat als we projecten zelf gaan realiseren als provincie, dat lokaal eigenaarschap daar echt het uitgangspunt is. Dus dat we zoveel mogelijk willen dat de omgeving ervan meeprofiteert, en ook gewoon eigenaar is, en zeggenschap heeft over een project”, aldus Van Essen.
Als de gemeenten dus niet zelf met windplannen komen dan zal de provincie extra locaties gaan oppakken in een projectplan. De provincie zal de windparken niet zelf ontwikkelen, maar zal de eis opnemen dat het project lokaal eigendom moet omvatten. Zowel het projectbesluit voor wind als het lokale eigendomskader zijn nieuw voor de provincie.
In reactie op vragen erkende de gedeputeerde dat het windenergieproces niet eenvoudig gaat zijn. Dat er politieke barrières en capaciteitsbarrières zijn en “wat wij hier als provincie doen wordt natuurlijk als buitengewoon spannend ervaren”.
‘Verbod’ op zon-op-land
Hoeveel windenergie er in totaal moet worden opgewekt, dat staat niet helemaal vast. In de oorspronkelijke 2021 RES-overeenkomsten moest 40% van het totaal, 1 Terawattuur, afkomstig zijn van wind op land. Maar in het coalitieakkoord uit 2023 werd afgesproken dat het niet precies 1,0 Terawattuur uit wind hoeft te zijn, maar dat de totale RES-overeenkomst van 2,4 Terawattuur wel moet worden gehaald. Dus het zou minder dan 1,0 Terawattuur kunnen zijn als er meer zon op land wordt ontwikkeld.
Van Essen stipte kort de ogenschijnlijke tegenstrijdigheid aan tussen de afspraak die IPO en de VNG maakten met het vorige kabinet om zon-op-land te beperken en de noodzaak om het RES-bod na te komen. Van Essen: “Zon op land is op dit moment mogelijk. Dat verandert ook niet van vandaag op morgen. Dat is volgend jaar [in 2024, red.] ook nog zo. Het is wel zo dat het natuurlijk helpt als projecten sneller concreet worden. Wij zullen denk ik wel ergens volgend jaar een keer die verordening tegen het licht houden. En er zal mogelijk vanuit het Rijk wel druk zijn om daar ook die bestuurlijke afspraken in te verwerken.”
Hij wees er echter op dat dit op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd, en dat met de landbouwtransitie “er heel vaak ook wordt gezocht naar nieuwe verdienmodellen, slimme combinaties en zon op land is daar soms een onderdeel van”. Hij vindt die bestuurlijke afspraken op dit moment “geen reden om te stoppen met zon op land. Integendeel, het zou juist een reden moeten zijn om plannen snel concreet te maken”.
Dit betekent dat het voor zowel wind als zon belangrijk is dat er zo snel mogelijk plannen worden gemaakt. Dit zal ook helpen bij netcongestie omdat “wat netbeheerders óók zeggen is ‘Op het moment dat je voor 2030 nog iets wil realiseren, dan wil ik juist op korte termijn weten waar je dat wil doen want dan kunnen we nog wat’. Als je daar in 2028 aanbelt, zo van ‘ik wil daar een zonneveld of een windmolen’, dan wordt het een stuk ingewikkelder.” Netcongestie wordt erkend als een beperkende factor, een die niet van vandaag op morgen geregeld is, maar planning vereist voor de uitbreiding van het net en het slimmer benutten daarvan.
Warmte niet eenvoudig
Van Essen noemde ook de warmtetransitie en wees erop dat die erg ingewikkeld is. Gemeenten kunnen vaak meer ondersteuning gebruiken, zoals expertise en soms zelfs capaciteit of financiën, en daarom is de provincie “dat nu aan het bundelen in een energiedienstencentrum”. Naar aanleiding van een vraag uit het publiek ging hij nog wat verder in op het feit dat aardwarmteboringen in Utrecht vrij risicovol zijn maar er komen wel een aantal proefboringen. Verder onderzoekt hij een warmteontwikkelbedrijf, ook omdat warmteinfrastructuur in publieke handen moet komen, wat ook coöperaties kunnen zijn.
En hoe kunnen coöperaties helpen met wind?
Daar heeft Van Essen ook een antwoord op: “Kijk, wind is natuurlijk een ongelooflijk gepolariseerd dossier, waar ook mensen die zich zorgen maken over de gezondheidseffecten van windenergie en soms ook heel professioneel georganiseerden lobbyen tegen wind. Dus het is mijn ervaring dat het erg helpt als je ook gewoon de mensen die zich ervoor inzetten, die kansen zien, die juist heel graag meer windenergie in een gemeente zouden willen, als die zich ook uitspreken en ook laten zien dat dat kan op een manier dat de omgeving eigenaar is en de opbrengsten ook lokaal kunnen neerslaan.”
Interview door Harmony Folz